TXT: reviews & short stories

Here’s a selection of prose work: reviews, short stories and essays.

Max Richter Sleep (Antwerpen)

Woman die here

Lang, lang geleden reisden we met drie naar Cambodja en Laos via een rare omweg, Hong Kong. Met de vluchten kwam het goed uit zo en ik wou al lang eens die stad bezoeken als grote fan van Wong Kar Wai, de cineast van In the Mood for Love en Fallen Angels. 

Ik wou dan ook persé logeren in Chungkin Mansion, het hotel dat we kenden uit de film Chungkin Express. Dat is een enorm kubusvormig gebouw in de wijk Kowloon, de meest dichtbevolkte buurt ter wereld! Het is geprangd in de smalle straatjes met de grote overhangende reclameborden en neonreclames. Als het er regent waan je je meteen een Bladerunner. 

Met de taxi werden we vanaf de luchthaven ter plaatste gebracht en voor we het goed beseften stonden we met pak en zak in de drukte voor de ingang. Beneden is het een soort supermarkt en je moet binnen zoeken naar twee oude liften die naar de receptie op de eerste verdieping voeren. Daar vonden we een treurig kantoortje zonder personeel. Uiteindelijk kwam er iemand opdagen die nauwelijks Engels sprak. 

We wilden eerst weten of we wel degelijk in Chungkin Mansion waren maar dat bleek naast de deur te zijn. Sowieso was het volzet, maar dit hotel was net hetzelfde. Raar, maar ok dan! “Room for 3” zegden we en als antwoord kregen we: “window or no window?” Omdat we het niet meteen begrepen zei de receptionist snel: “come, I show you”. 

We volgden hem door een doolhof van winkeltjes, open kamers, terrassen, gangetjes, donkere hoekjes, via het centrale open midden, trap op en af. Het hele gebouw heeft allemaal kleine kamertjes waar mensen wonen, logeren, een winkeltje houden, een bar uitbaten of iets heel erg schimmigs doen. De buurt had ook een criminele reputatie hoog te houden, het was al jaren lang een soort vrijplaats voor vluchtelingen, mensen zonder papieren, koopmannen, koeriers, uurwerkmakers, en jawel, Europese rugzaktoeristen. 

Meer in het centrum van het gebouw had je kamers die aan alle kanten waren omgeven door andere kamers. Die hadden dus geen raam. Leek ons toch net iets te krampachtig dus wilden we naar de room mét de view. En zo was er nog net eentje aan de straatkant, echt voor een gunstige prijs (speciaal voor ons). En jawel, na alweer een bizarre tocht door de levens van de plaatselijke residenten, kwamen we aan een gang die echt wel op de gang van een hotel leek. Alle gangen waren eigenlijk verschillende hotels, maar toch was er een soort gemeenschappelijk management. 

De kamer had inderdaad een uitzocht op de drukte van de straat beneden en was net groot genoeg om in rond te draaien zonder elkaar nodeloos te kwetsen. Muren kraaknet wit, bijna een ziekenhuiskamertje. Alleen overal op de muren rode spatten. Maar echt helemaal rond. 

De hoteljongen zag onze bezorgde blikken en zei meteen, in een ongelukkige poging om ons gerust te stellen: “woman die here!” Ow, dachten wij, speciaal. “What do you mean? Has there been an accident?” We stelden ons al diverse filmscènes voor, maar toch vooral die uit Psycho. Het zou kunnen natuurlijk, en moesten we dan maar liever weggaan, nu we nog leefden? Maar er was zeker geen alternatief op dit uur en we waren hier nu toch. “So what exactly happened here? Was there a police investigation?” “No no, woman!die!here! No problem! “ Nu ja, het ligt er maar aan wat je een probleem vindt. We besloten even intern te overleggen in het Nederlands. 

Ondertussen herhaalde de jongen zijn bewering steeds nadrukkelijker, daarbij wijzend naar zijn kapsel en wild schuddend met het hoofd. Ja, het was echt een slachtpartij geweest, een worsteling met fatale afloop. 

“Woman die hair!” zei hij nu. Langzaam begon het te dagen, hij zei eigenlijk gewoon “Woman dye hair!” De vorige gast had het haar geverfd en daarna gedroogd middels het hevig heen en weer zwieren van het hoofd. Dat hoofd was echter gewoon op de rest van de vrouw blijven staan, en ze had het hotel in goede gezondheid kunnen verlaten. Wel jammer van de kamer. 

We sliepen de slaap der rechtvaardigen en des morgens werden we gewekt met het geluid en de neerslag van disinfectant spray dat via een soort branddetector in de kamer werd gesproeid. Spic en Span en goedgemutst trokken we de stad in, op zoek naar de beroemde Kowloon dimsun bar voor een ontbijtje.

Er is veel tussen hemel en aarde, maar ik vraag u: Is Dit Waar Gebeurd?

Henk

Ongeveer 15 jaar geleden hadden we de kans een film te maken over Tibetaanse vluchtelingen in India. De Bonpo zijn een minderheid in Tibet zelf en ze zijn aanhangers van een van de oudste vormen van het boeddhisme: Bon. 

In Solan, in het noorden van India, hebben ze een stuk land gekregen van de overheid en daar is een nederzetting gesticht. Op relatief korte tijd is dat een heel dorp geworden met 2 kloosters, dispensarium, school, opvang voor wezen, bibliotheek en gastenverblijf. We hadden er een houten bed verwacht in een onverwarmde cel maar alle gasten beschikten over een ruime kamer met terras en spectaculair zicht over de vallei. 

Het Tibetaans dorp was ook al snel een soort van bedevaartsoord geworden, speciaal voor “alternatieve” reizigers. Dat merkte je vooral in de eetzaal, waar backpackers en weirdos met dreadlocks het mooie weer maakten. Aan tafel probeerden ze elkaar te overbluffen in exotische avonturen, wat vooral erg vermoeiend voor de toehoorders was. 

Verder was er ook een delegatie Amerikaanse vrouwen, die Belangrijke Sponsors bleken te zijn. Ze hadden professionele yogamatjes bij en sommigen hadden ook door de abt zelf gezegende thanka schilderijen mee, allemaal om de dagelijkse spirituele oefeningen (op het terras in open lucht, en tevens goed zichtbaar) te ondersteunen. “Het is een wedstrijd die je niet winnen kan.” 

De ene maakte schilderijen van jouw persoonlijke beschermengel, weliswaar mits een stevige vergoeding, de andere was gehuwd met een tandarts die een voetgangersbrug aan het dorp had geschonken en de boekhoudster van het gezelschap “channelde” op eenvoudig verzoek ook geesten van overleden bekenden.

In dit bont gezelschap dook op een dag een merkwaardige figuur op. Een boomlange man in een grijs kostuum met een opstaande zwarte haardos betrad op een ochtend de eetzaal. bij het buffet selecteerde hij een glaasje melken vervolgens kwam hij meteen onze kant uit en vroeg in vlekkeloos Nederlands of er ook kaas voorzien was bij het buffet.

Hij bleek een rasechte Nederlander uit Leiden te zijn. Met zijn lengte, zijn voorliefde voor melk en met de typische opgeruimde praatstijl voldeed hij meteen aan alle clichés. Hij was onderzoeker aan de universiteit en gespecialiseerd in oude Pali teksten. Om die reden was hij hier: zeldzame perkamenten lezen in de bibliotheek van het klooster. En hij had ook een doctoraatstudent in de DIalectic School van het klooster.  

Vooral de Amerikaanse vrouwen organiseerden aan de tafel graag een soort debat tussen wetenschap en spiritualiteit. Ze waren er allemaal diep van overtuigd dat we ons op een magische locatie bevonden, dat de abt een bovennatuurlijk begaafde man was en dat we alle natuurfenomenen moesten zien als Tekens aan de Wand. Onze vriend luisterde telkens met oprechte belangstelling maar ging er nooit op in. Achteraf zei hij, ernaar gevraagd waarom, dat het “alleen maar gênant zou worden”.

Tot mijn verrassing heette hij Henk Blezer en hij had een stamboom bij om te bewijzen dat we mogelijk verwant waren. In ieder geval voelde ik me erg verwant met zijn nuchtere belangstelling voor het exotische en zijn open instelling. Ik vond het zelf vaak heel moeilijk om zulke sereniteit te behouden!

Na enkele weken namen we samen de jeep voor een dagtocht naar Dharamsala, het droomstadje in de Himalaya, waar de Dalai Lama woont. Onderweg was er oponthoud vanwege een vermeende opstandigheid in het volgende dorp. Maar dat is een ander verhaal.

Spiritueel voetballen in Nepal

Vanuit Dharamsala reisden we in gezelschap van Henk naar Kathmandu. Daar is immers ook een aanzienlijk Tibetaanse gemeenschap en Henk wou er ook nog enkele oude teksten raadplegen.

We logeerden in een klooster in Bhaktapur, een wijk in Kathmandu. Tijdens het weekend werd daar een voetbalwedstrijd georganiseerd tussen de lokale monniken en een bezoekende ploeg, uit het verder gelegen bekende bergdorp Phokara. (Vertrekpunt voor verschillende trekkings)

Dat leek ons wel een leuke activiteit die we ook graag wilden filmen.

Op een geïmproviseerd veld ging in het weekend de wedstrijd vlotjes van start. Er werd stevig gespeeld en de gemoederen liepen ook bij de,supporters hoog op. Ons viel meteen op dat de lokale monniken ook voor de tegenstrevers leken te supporteren. Die ploeg had geen supporters mee, dus mogelijk was het een geste om de bezoekers te ondersteunen.

Wij waren al helemaal in de wolken en maakten een mentale notitie over zoveel praktisch en dagdagelijks mededogen! Naarmate de wedstrijd vorderde werd er bovendien ook telkens luider geroepen en gelachen, soms zelfs met rondedansen en sprongen. Toch echt onbeschrijfelijk dat je jezelf zo wegcijfert dat je zelfs voor een andere ploeg dan de jouwe zo enthousiast en fanatiek staat te supporteren, echt zo onbaatzuchtig boeddhistisch! Typische combinatie van onthechting en de relativiteit van grote emoties. En zo eenvoudig in de praktijk gebracht. Een voorbeeld voor velen!

Uiteindelijk werd er bij elke actie van de tegenstrevers zo luid en wild geschreeuwd dat we toch eens wilden achterhalen wat ze nu juist aan het roepen waren. Henk spreekt wel een mondje Tibetaans maar omdat het dialect was moest hij toch even overleggen met de abt zelf, die ook stond te kijken, maar niet meebrulde. Logisch, hij is de abt.

Na een tijdje kwam Henk breed grijnzend terug naar onze kant.

Ik weet wat ze roepen zei hij.

“Fuck off to Phokara!”